Een interessant gesprek

Gepubliceerd op 12 september 2021 om 11:33

Ik had een keer een reis gepland die na verloop van tijd in duigen leek te vallen. Er waren op bepaalde trajecten wel wat aan de hand. Spoorwerkzaamheden in en om Utrecht dat ik dacht via Den Bosch om te rijden, dan een aanrijding met een persoon en later weer een storing. Ga je op weg met een goede planning om twee plaatsen te bezoeken waar je voor elke stad een aantal uren er voor uit wil trekken. Dan raak je na verloop van tijd een beetje geprikkeld en denk je: "laat ik maar gewoon wat rond reizen." Dan kom raak je op een gegeven ogenblik in gesprek met iemand die zich ook druk maakte om de storingen op het spoor. Deze persoon was op weg naar een lezing over een van de grootste mysteries van de wereld: Atlantis. Dat vond ik ook nogal interessant. Enkele jaren daarvoor had ik in mijn online verhaal The Druid's Chronicles al een hoofdstuk geschreven met Atlantis in de titel maar dan net anders geschreven: Ath'Lanth-Ys. 

Ik vertelde dat ik een verhaal over Atlantis aan het schrijven was. De jongeman met wie ik in gesprek was geraakt, was nogal geïnteresseerd en vroeg hoe ik over Atlantis dacht. Ik dacht even na over hoe ik het aan zou pakken, want daarover bestond ook nogal verhitte discussies. Al gauw wist ik hoe ik het aan ging pakken. Ik vertelde hem dat er een vergelijkbaar verhaal was, dat ging over de legendarische stad Ys voor de Bretonse kust. De stad was vernoemd naar de Bretonse godin van de dageraad genaamd Ys. De officiële naam van de stad was Ker-Is. Dat betekende niets anders als Stad van de Gouden Dageraad. De Bretonse godin had haar gelijke in een zelfde godin in de Griekse mythen, namelijk Eos. Blijkbaar bestond er een taalverwantschap tussen de Bretonse en de Griekse taal, net zoals het Gaelic verwant is aan het Latijns. Een goed voorbeeld was de naam Cesair uit het Ierse Boek der Invasies. Deze is verwant aan Caesar. Hoewel Christelijke bronnen deze als een vrouw zien, en een dochter van Noach, is Caesar in de Romeinse mythen de zoon van Jupiter. 

De jongeman wou mij onderbreken om te zeggen dat hij het er niet mee eens was. Ik zag hem nee schudden en zei dat hij mij eerst even uit moest laten praten. Hij knikte even vriendelijk als ik hem aansprak. Ik vervolgde mijn uitleg of verhaal. Er waren meer overeenkomsten tussen de Romeinse en de Ierse mythologie en niet alleen tussen die twee. Ook de Griekse en de Germaanse mythologie, liet ik hem weten. Toen kwam ik terug op legendes als van verzonken steden en eilanden. Ook Groot Brittannië kende een dergelijk verhaal, liet ik hem weten, en noemde het eiland Lyonesse. Deze naam betekende Eiland van Licht. Het eiland stond met als Ys en Atlantis bekend als een plaats van gouden licht. Ik wou de jongeman nog zeggen dat Avalon geen eiland was maar een Vallei van Licht. Ik liet dat echter achterwege en kwam terug op Atlantis. Deze naam bestond uit drie verschillend woorden, te weten Ath, Lanth en Eos. Ath zou wel eens afgeleid zijn van Aether, liet ik hem weten. Aether betekent letterlijk lucht, Eos betekent de gouden zon of in de juiste context de Gouden Dageraad. Lanth, wat ik eigenlijk voor waar had aangenomen, zou wellicht iets als rijk of iets dergelijks kunnen betekenen. Als je dit gaat combineren, krijg je de indruk dat er in diverse mythen over een Gouden Koninkrijk verteld wordt. 

Ik had thuis een boek dat heet Atlantis en Wereldkarma. Later zou ik het samen met een aantal andere boeken naar een Kringloop winkel brengen. Ik het het boek ooit eens gekocht omdat ik nogal geïnteresseerd ben in dit soort onderwerpen. Zeker als het gaat over het spirituele en mystieke karakter van bepaalde onderwerpen. Deze belangstelling had ik al op de leeftijd van dertien jaar. Karma komt uit de Veda. Dit betekent niets anders als Wet. In dit geval de wet van oorzaak en gevolg. Dat betekent dat als je bij een ander iets veroorzaakt dat jij daar de gevolgen van ondervindt. Op nationaal of wereldniveau zijn de gevolgen nog groter door wat wij allemaal veroorzaken. De wet van oorzaak en gevolg komt precies overeen met het spreekwoord: wie goed doet goed ontmoet. 

Als een volk van welk deel ter wereld een ander volk het een en ander verwenst, krijgt het eerste volk daar de rekening van gepresenteerd. Precies eender als een volksvertegenwoordiging dat bij zijn eigen volk doet. Vroeg of laat krijgen ze de rekening gepresenteerd. Als het merendeel van de wereldbevolking zo is, gaat de wereld cru gezegd naar de kloten! Of met andere woorden: de wereldziel staat op het spel en daalt figuurlijk gesproken naar beneden, de diepte in. Het Licht is verdwenen en schitter niet langer als een Gouden Zon. Goed beschouwd is de val al eeuwen geleden begonnen, nog voor de Middeleeuwen begonnen. Deze staan tevens bekend als de Donkere Eeuwen, veroorzaakt door een Heilige Oorlog die nog steeds niet afgelopen is. Er is nogal tweestrijd tussen diverse religieuze groeperingen. Over het eind van deze Heilige Oorlog heeft onder anderen Nostradamus voorspeld: twee Broeders bestrijden elkaar tot de Dood er op volgt. 

Nu was de jongeman nog meer geïnteresseerd. Hij wilde weten hoe dat nou precies zat. Ik vertelde hem dat de taal in Profetieën nou niet bepaald letterlijk genomen moest worden. Het is een bepaalde symboliek en heel vaak cryptisch omschreven. Broeders moest gezien worden als spiritueel verwanten en juist hier in de diverse religieuze groeperingen. De Dood moest niet gezien worden als een letterlijke dood maar als een eind aan een Heilige Oorlog. Zelf had ik al bij bepaalde religieuze diensten gemerkt dat ik uit balans dreigde te raken of anders aanvoelde dat er iets niet klopte aan de gehele preek of wat verkondigd werd. Maar op dergelijke dingen ga je geen discussie aan, omdat je beseft dat het een verhitte discussie wordt. Het wordt alleen maar erger als mensen daar over door blijven discussiëren. Nee, ik bemoei me niet met de diverse Christelijke en aanverwante religies. Zolang men zich blind staart op het bestrijden van elkaars visies of denkbeelden, zullen ze nooit het grote geheel zien. 

Als daar niets aan verandert, dan veroorzaken we allemaal de val van de huidige wereldmaatschappij, zoals dat ooit eerder gebeurt was in het Atlantische tijdperk. Althans, allemaal. Dan bedoel ik eigenlijk de meerderheid die overal ergens over een verhitte strijd van maakt die eindeloos lijkt te zijn maar uiteindelijk een einde maakt aan de wereld zoals we die nu kennen. De wereldziel is aangetast. Moeder Aarde zal niet langer met zich laten sollen. Zij is de Wereldziel die vroeg of laat haar "toorn" laat gelden, en zich dan terug trekt. Pas dan valt de gehele wereldorde uit elkaar, en zijn we weer terug bij af en kunnen we weer opnieuw beginnen. 

Onze planeet is net als elk andere planeet in elke uithoek van het heelal een eiland in een enorme kosmische oceaan. Het gaat ten onder door toedoen van haar bewoners, of het zal weer als een gouden koninkrijk uit de kosmische oceaan oprijzen. Hoe je dit koninkrijk ook mag noemen, het is en blijft altijd een gouden koninkrijk, eiland of stad. Camelot is er zo een, waarvan de naam letterlijk Stad van het (gouden) Licht betekent. Gelijk aan Ys, Atlantis en Eldorado. De hoofdstad van Frankrijk is naar de Bretonse stad vernoemd als Pareill à Is (= gelijk aan Ys). 

Toen ik uiteindelijk ophield met vertellen, keek ik de jongeman aan. Hij wist geen woord uit te brengen omdat hij nogal onder de indruk leek te zijn. Hij keek even naar buiten. Eerder had hij ook al een blik naar buiten gericht, dat ik het idee had dat hij vroeg of laat uit moest stappen. Ik hoorde hem zuchten toen we een station naderden en de trein langzamer reed. Hij keek me aan en zei dat het nogal indrukwekkend was wat ik hem verteld had, maar ook erg interessant. Met een glimlach stond hij op, reikte zijn rechterhand naar me toe. Ik nam hem aan, waarop hij me ineens verrast aanstaarde. Ik glimlachte toen hij opmerkte dat ik warme handen had. Zachtjes zei ik dat het mijn uitstraling was. Heel even zette hij een blik van verbazing op, bedankte mij en liep in de richting van de uitgang van dit deel van de trein, op het moment dat ik in mijn linkeroor een seintje hoorde. Stond me onderweg  wat te wachten, vroeg ik me af.