Vanaf mijn jonge jaren hield ik al van reizen met de trein. Het was een enorm avontuur om vanuit het westen van Zuid Holland naar Rotterdam te reizen, waar ik familie had wonen. Mijn grootvader nam me graag mee op reis met de Rotterdamse metro. Hij overleed in 1974 een jaar voor wij naar het Brabantse land verhuisden. Ik was vijf jaar toen ik voor mijn verjaardag een modelspoorbaan kreeg. In het jaar 1984 kwam daar meer bij toen ik van iemand zijn spullen overnam. Ik verhuisde van de eerste naar de tweede verdieping waar een grotere ruimte mijn slaapkamer werd. De eerste keer dat ik in het buitenland met de trein reisde was in Italië in de zomer van 1979. Vanuit Stresa naar de Zwitserse grensplaats Domodosolla. Pas in de zomer van 1987 ging ik met de trein Europa rond. Dat wilt zeggen, naar Keulen waar ik overstapte op de trein naar Munchen en aldaar op de trein naar Salzburg en verder naar Villach. Na Villach ging de reis naar Venetië, waar ik eerder met mijn familie in 1978 was geweest. Na Venetië bezocht ik Parijs en vanuit Parijs ging ik met de TGV naar Marseille. Een week na vertrek was ik weer thuis. Soms gebeurde het dat ik mensen tegen kwam. In Venetië was ik een leuke Noorse dame ontmoet, die op doorreis naar Rome was. Ik had haar iets te drinken aangeboden en was zelfs met haar mee gelopen naar haar overnachtingsadres.
De volgende ochtend had ik de trein naar de Frans/Italiaanse grens. Na een wandeling van een paar uur stapte ik op de trein naar Parijs waar ik één nacht verbleef. Eerder waren we in 1978 een weekend in Parijs geweest. Aangezien ik een walkman bij me had kocht ik enkele bandjes: Somewhere In Time van Iron Maiden, Condition Critical van Quiet Riot en Interission van Dio. Na een overnachting was ik op Gare de Lyon op de TGV naar Marseille gestapt. In de omgeving van Marseille en in de havenstad zelf heb ik heel watt af gelopen, voor ik enkele dagen later naar huis terugkeerde. De bezoeken aan diverse steden verwerkte ik later in verhalen. Geheel fictief. In 1989 schreef ik het verhaal Ain't No Love In The Heart Of The City, geïnspireerd door het lied van Whitesnake, later gevolgd door het vervolg Here I Go Again.
In de zomer van 1989 bezocht ik de festiviteiten van 125 jaar Spoorwegen in Utrecht. Met mijn toenmalige fototoestel had ik het een en ander op de gevoelige plaat vastgelegd. Van slechts één foto van een blauwe locomotief hangt een uitvergroting aan de muur. Eerder dat jaar waren we een lang weekend naar Winterberg in Duitsland geweest, waar ik de basis vormde voor latere verhalen, geïnspireerd door de trilogie in één band van The Lord of the Rings. Deze trilogie in één band had ik in no-time gelezen. Eerder in 1978 had ik de tekenfilm in het Bredase Grand Theater gezien. Terugkomend op reizen met de trein. Ik had wel eens de gewoonte om regelmatig naar Rotterdam te reizen om daar de bioscoop te bezoeken of anders met de metro naar Zuidplein te gaan. Ik kom nou eenmaal graag in Rotterdam. Mijn roots liggen verdeeld over Nederland. Van de kant van mijn moeder zowel Steenwijk in Overijssel als Heusden in Noord Brabant. Van de kant van mijn vader liggen de roots in Zuid Holland, hoewel mijn oma geprobeerd had om te kijken waar haar roots zou kunnen liggen. Ik vermoed vanwege haar meisjesnaam die wellicht Frans leek te zijn.
Pas in 1998 reisde ik weer eens in het buitenland met de trein, hoewel eerder een keer op Kreta in 1993 van Heraklion naar Agios Nicolaos. De bewuste treinreis in 1998 was tijdens mijn vakantie in Ierland. Da dag na aankomst in Cork reisde ik naar de havenstad Cobh, de laatste aanlegplaats van de Titanic voor het op zee verging. Een dag later volgde een drie uur durende reis naar Dublin via Limerick Junction, met onder anderen een bezoek aan Trinity Universiteit al waar een Ierse correspondentie vriendin werkte. Nog steeds trouwens. We hebben elkaar in 1995 leren kennen en in de zomer van hoopte ik haar te ontmoeten. In het daarop volgende jaar liet ik mijn penvriendin uit County Clare weten dat ik op vakantie in Ierland was geweest. Ze was nogal teleurgesteld dat ik haar niet bezocht had. Dat kwam helemaal goed toen ik haar onverwachts in 2003 tegenkwam. In De Weg naar Avalon noem ik haar Viviane Corrigan, een fictieve naam. Een oude bekende van me die ik in de Lente van 1987 had leren kennen en in 1989 uit het oog verloren. Na een ruzie met een familielid had ze haar biezen gepakt en naar de familie van moeder's kant in County Clare vertrokken. Net als mijn correspondentie vriendin in Dublin zag ze mijn contact advertentie in de Ierse Buy & Sell. Ze verzon een naam om contact met me op te nemen, zonder te laten merken wie ze eigenlijk was. Terwijl ik aan De Weg naar Avalon werkte gaf ik haar de naam Viviane Corrigan die ik eerder verwerkt had in The Druid's Chronicles.
Ik begon aan The Druid's Chronicles in 2012, toen het de titel The Chronicles of Morgailion had. Die titel werd veranderd nadat het hoofdstuk The Druid's Chronicles was geschreven. Ik had de gewoonte om bepaalde reizen die ik ooit gemaakt had in mijn verhalen te verwerken. Daar onder viel onder anderen de treinreis naar Marseille. De reis naar Duinkerken en Calais in 1990 was er ook in verwerkt, en zelfs het bezoek aan het Ierse Carlingford en het bezoek aan Dundalk in 2005. Ik overnachtte in Krakow Bed & Breakfast, die beheerd werd door voormalige buren van familie Corr. De vrouw des huizes wist me te vertellen van het ongeval dat in 1985 had plaats gevonden waarbij de zevenjarige zoon van de familie Corr om het leven was gekomen. In een interview had een interview met Jim plaats gevonden die daar over vertelde. De lezers hadden de indruk dat Jim zeven was toen diens broer om het leven kwam. Zelfs op een website in het teken van The Corrs was men ervan overtuigd dat Jim zeven jaar oud was toen zijn broertje overleed. Het is maar hoe je de tekst leest en interpreteert. "...Jim zei dat hij zeven was toen hij overleed". Dat kun je op twee manieren op vatten. In ieder geval heb ik dit stukje in De Weg naar Avalon verwerkt. Ik was in Dundalk om het een en ander te uit te zoeken, waarbij een onderzoek aan het museum, die ik eerder in 2003 ook bezocht had.
Terugkomend op De Trein Reiziger, ben ik van plan om bepaalde ontmoetingen die werkelijk plaats vonden te verwerken als fictief met daarbij ook fictieve namen. Ik ben de Trein Reiziger, en hou ervan behalve om met de trein te reizen ook wandel- en eventuele fietstochten te maken. Ik ben graag in beweging. Ik heb regelmaat nodig of anders gezegd afwisseling. Ik kan niet te lang stil zitten en moet met regelmaat mijn benen strekken. Ik ben aan beide benen voor spataderen behandeld. Het doktersadvies was: genoeg in de beweging zijn. Dat heb ik door de weeks als postbode genoeg. Soms noem ik me zelf op sommige social media The Singing Postman. Ja, ik hou van zingen, altijd gedaan. Ik heb in 1985 in een kerkkoor gezeten waarnaast ik ook als acteur was begonnen en in 1990 gestopt was. Dit was geen bewuste keuze. Na een inschrijving bij Europa Casting heb ik een keer een aanbod afgewezen en daarna niets meer aangeboden gekregen. De reden dat ik het afgewezen had was omdat ik tijdelijk geen werk had en te weinig geld om naar Amsterdam te gaan. Het aanbod was figurant in Aïda. Ik sta wel ingeschreven op de website Film People. Soms zou ik nog wel eens op willen pakken, maar ik ben tevreden met mijn huidige baan. Ik heb elke werkdag een MP4 speler met de muziek van mijn meest favoriete band: Arena, opgericht door voormalige drummer van Marillion Mick Pointer en toetsenist van Pendragon Clive Nolan. De muziek heb ik in 2009 leren kennen en het verveelt mij ook niet na vele malen luisteren. Alleen thuis wil ik wel eens mee zingen.